Globale trends zoals toenemende bevolking, middelen- en materialenschaarste, en klimaatverandering, leggen almaar meer druk op onze fossiele grondstoffen. Om deze druk te verlichten, zetten vele toonaangevende landen en regio’s zoals de Europese Unie, de Verenigde Staten, Japan, India, Brazilië, en China, sterk in op de ontwikkeling van een duurzamere economie: de bio-economie.
Hoewel er discussie bestaat over de exacte definitie van het concept bio-economie, is deze groene economie toch gebaseerd op een aantal basisaspecten.
Eén, de bio-economie zal steunen op hernieuwbare biomassa in plaats van fossiele input om een grote waaier van producten te maken, waaronder voedsel, dierenvoeding, geneesmiddelen, plastics, bio-energie, ...
Twee, deze bio-gebaseerde producten zullen geproduceerd worden, in de mate van het mogelijke, rekening houdend met het cascade principe. Dit cascade principe houdt in dat biomassa eerst wordt gebruikt voor toepassingen met de hoogst mogelijke waarde, waarna de reststromen gebruikt worden als input voor een volgende toepassing.
Drie, in bio-economie is bijgevolg geen sprake van afval. De finale reststroom uit een bio-raffinage proces kan worden verwerkt in bodemverbeterende toepassingen, wat van de bio-economie een economie maakt die zoveel als mogelijk circulair is.
De bio-economie kan dus gezien worden als een collectie van sectoren en subsectoren zoals de voedings-, voeder-, chemie, energie en brandstoffen, en farmaceutische sector, die samenwerken om producten te produceren die afgeleid zijn van hernieuwbare bronnen. Als toegepast onderzoeksinstituut voor de landbouw, visserij en voeding wil ILVO een belangrijke rol spelen in het creëren en opbouwen van kennis die de transitie van de Vlaamse economie richting de bio-economie faciliteert.